Wat is een psychisch probleem? Hoe praat je hierover met leeftijdsgenoten? Hoe bereid je je voor op een afspraak met een hulpverlener?
Een psychisch probleem heeft te maken met hoe je je voelt, hoe je denkt of hoe je doet. Je kunt je bijvoorbeeld eenzaam voelen, of somber of gestrest. Of je druk voelen in je hoofd, of het lastig vinden om vrienden te maken. Of misschien uiten psychische klachten zich bij jou wel op een andere manier.
Oorzaken voor psychische problemen
Er bestaan verschillende oorzaken en aanleidingen voor een psychisch probleem. Het kan bijvoorbeeld komen doordat iets anders loopt dan je had verwacht of doordat er iets vervelends is gebeurd. Je bent uit balans. Je kunt denken aan stress, aan tegenslag, aan narigheid thuis, op school of met vrienden. Het kan ook zijn dat jij anders omgaat met gevoelens dan anderen. Of anders reageert dan anderen. En soms heb je verschillende problemen tegelijk. Niet nodig om weg te moffelen, niet nodig om je ervoor te schamen. Sommige psychische problemen gaan vanzelf weer over. Er zijn echter ook problemen die langer blijven bestaan. Of waar je veel last van hebt. Dan is het handig om hulp te zoeken.
Brainwiki geeft uitleg over psychische problemen
Er is door wetenschappers veel onderzoek gedaan naar psychische problemen, en dat doen ze nog steeds. Het zit ingewikkeld in elkaar. Op Brainwiki leggen we zo duidelijk en kort mogelijk uit wat er inmiddels bekend is over deze problemen: wat je voelt, hoe het ontstaat en hoe je er mee om kan gaan.
Je bent veel meer dan je probleem
Iedereen heeft weleens psychische klachten. Je bent niet de enige! Voor jou lijkt het ons belangrijk dat je weet dat je veel meer bent dan je psychische kwetsbaarheid. Blijf vooral ook vertrouwen op je goede kanten. Doe dingen die je leuk vindt, waar je je goed bij voelt. Iedereen heeft wel iets: een hobby, een sport, iets wat je interesseert. De een houdt van tekenen, een ander van muziek of kan goed met dieren omgaan. Zoek steun bij positieve mensen, ouders, vrienden, een leraar, een trainer, een tante of oom. Zo kan je door een moeilijke tijd heen komen.
In de kinder- en jeugdpsychiatrie krijgen kinderen en jongeren hulp als ze last hebben van psychische klachten. En willen leren hoe ze hiermee om kunnen gaan.
De kinder- en jeugdpsychiater
Een kinder- en jeugdpsychiater is een arts die heeft geleerd om kinderen en jongeren die psychische problemen hebben te helpen. De kinder- en jeugdpsychiater kan goed bekijken hoe dingen van je lichaam en je hersenen te maken hebben met hoe je je voelt, hoe je bent en hoe je doet.
Het bijzondere is dat niet alleen jij, maar ook de mensen om je heen, je ouders, je vrienden, school, leerkrachten, de buurt waarin je woont, invloed hebben op jou. Ook daar kijken de mensen die in de kinder en jeugdpsychiatrie werken naar. Dat doen ze door met jou en de mensen om je heen te praten. Soms gebruiken ze ook tests, zoals vragenlijsten. De kinder- en jeugdpsychiater kijkt samen met jou naar hoe dingen anders of beter kunnen worden. Je bent nog jong, er kan nog veel veranderen.
Er zijn ook andere zorgverleners die je kunnen helpen
Naast de kinder- en jeugdpsychiater zijn er ook veel andere zorgverleners die je kunnen helpen. Deze zorgverleners hebben allemaal een andere naam. Zo kun je hulp krijgen van bijvoorbeeld een psycholoog of een pedagoog. Ook kun je hulp krijgen van een kindercoach, een maatschappelijk werker of een praktijkondersteuner. Deze zorgverleners kunnen in de kinder- en jeugdpsychiatrie werken maar ook bij een andere organisatie, zoals de huisarts of een wijkteam bij jou in de buurt.
Praten over je psychische probleem kan voelen als een grote stap. Je bent hierin niet de enige. Je bent ook niet verplicht om te praten over je probleem. De meeste jongeren met psychische klachten vinden dit ingewikkeld. Toch kan het erg helpen om mensen in vertrouwen te nemen.
Ouders. Voor sommige jongeren fijne mensen om mee te praten, voor anderen zijn ouders een blok aan hun been! Hoe het voor jou ook is, ouders of verzorgers zijn er nu eenmaal. Ze hebben meestal het beste met je voor. En willen graag helpen. Soms zijn ze daar goed in en soms niet zo goed.
Wil jij met je ouders praten over je psychische klachten? Maar weet je niet zo goed hoe? Ben je misschien bang iets te zeggen? Je bent niet de enige. Dit zijn tips van andere jongeren:
Het helpt om eerst voor jezelf te verwoorden waar je last van hebt. Je kunt dat thuis oefenen. Je kunt ook informatie opzoeken over je probleem. Of je kunt oefenen met een hulpverlener of een vriend. Samen kun je zoeken naar een manier en de woorden om met je ouders in gesprek te gaan.
Het helpt als je je ouders heel duidelijk uitlegt waar jij last van hebt. Want daarmee kun je duidelijk maken hoe iets bij JOU werkt. In je eigen woorden. Bijvoorbeeld als ik naar school fiets, krijg ik dit soort gedachtes. Of: als ik aan een opdracht begin, dan voelt het zo in mijn hoofd.
Als je het lastig vindt om erover te praten, probeer daar dan open over te zijn. Je kunt dan misschien samen zoeken naar een manier van praten die werkt.
Vertel je ouders wat jou helpt, geef je behoeften aan. Bijvoorbeeld: mam, als je dit/dat doet dan helpt mij dat heel erg. Geef bij je ouders vooral aan wat thuis voor jou belangrijk is, wat ze voor je kunnen doen en wat jou wel en niet helpt. Probeer voorbeelden te geven. Als dit je lukt, is het ook goed om te vertellen wat hun reactie met jou doet.
Schrijf een brief aan je ouders, als praten moeilijk is. Leg uit waar je mee zit. Dit kan een opening zijn voor een gesprek.
Als je in therapie bent, kan het goed zijn om je ouders bij de behandeling te betrekken en te bespreken waar je tegenaan loopt. Je kunt bijvoorbeeld af en toe je ouders meenemen naar een gesprek, en dit van tevoren bespreken met je therapeut. De therapeut kan je helpen om meer uit te leggen over psychische problemen. En hoe jouw ouders jou het beste kunnen steunen. Samen kunnen jullie dan bespreken waar jij thuis behoefte aan hebt.
Als je praat over je probleem zal je merken dat veel mensen daar positief op reageren. Helaas komen negatieve reacties ook voor. Een van die reacties kan bijvoorbeeld zijn: ‘je stelt je aan, je bent toch niet ziek?’ Negatieve reacties zijn erg vervelend. Je wordt er onzeker van, of boos. Negatieve reacties zijn lang niet altijd bedoeld om te pesten. Het kan ook zijn dat iemand jouw situatie niet goed begrijpt.
Hoe ga je om met reacties die voor jou niet prettig zijn? Dit zijn tips van andere jongeren:
- Belangrijk om te onthouden is dat mensen vaak alleen afgaan op wat ze kunnen zien. Ze weten niet hoe het er bij jou vanbinnen aan toe gaat. Bedenk of je je energie wilt stoppen in degene die negatief reageert. Accepteer dat niet iedereen het begrijpt. Wanneer het iemand is die belangrijk is voor jou, dan kun je overwegen om erover in gesprek te gaan. Lees hoe je over je psychische problemen praat met je vrienden of met je ouders.
- Vertel dat je het vervelend vindt wat diegene zegt. Geef aan wat een nare reactie met jou doet.
- Geef uitleg over jouw psychische probleem of je situatie. Vertel ze waar jij last van hebt en waar jij tegenaan loopt. Dat kan anderen helpen om het beter te begrijpen. Vertel bijvoorbeeld op welke manier jouw psychische klachten invloed hebben op je functioneren, of dat het je misschien zó in de weg staat dat je er dagelijks onder lijdt. Onthoud dat je je nooit hoeft te verdedigen, als iemand jouw uitleg niet begrijpt. Als iemand blijft aanhouden dat je je “niet zo moet aanstellen” zegt dit veel over die persoon, maar niets over jou! Jouw probleem is er, het is echt en je hebt er last van. Wat een ander daar ook van vindt.
- Als je gepest wordt of erg in de put raakt van negatieve reacties, vertel dat dan aan een volwassene, zoals een leraar, mentor of ouder. Het is voor andere jongeren vaak lastig te begrijpen hoe het is om te leven met een psychisch probleem. Er zijn jongeren die het niet begrijpen, maar wel respecteren. Er zijn helaas ook jongeren die geen respect tonen en die gaan pesten. Als je dat overkomt kan dat heel naar zijn. Wanneer het om mensen gaat die verder van je af staan, kun je die het beste zoveel mogelijk negeren. Dat lukt niet altijd. Misschien raak je er erg van in de put. Dan is het zaak het te vertellen aan een volwassene zodat je samen kunt kijken wat je eraan kunt doen.
- Vind je dat jouw klas moet werken aan een meer open sfeer? Of een veiliger klimaat? Je kunt aan je leraar of school vragen of een getrainde ervaringsdeskundige met psychische problemen uitleg mag komen geven in jouw klas. Of misschien wil jouw klas wel meedoen aan een training om beter te praten over mentale gezondheid. De NJR heeft het project Kopkracht, waarin jongeren getraind worden om op school in gesprek te gaan over mentale gezondheid. Ook op de website van Samen Sterk Zonder Stigma vind je veel informatie over hoe je psychische problemen op school bespreekbaar kunt maken.
Als je met een hulpverlener wilt praten dan zijn er verschillende manieren om dat te doen.
- Je kunt vragen of jouw ouders, een leraar, mentor, vriend of iemand anders die jij vertrouwt jou wil helpen met hulp zoeken.
- Je kunt naar je huisarts gaan, alleen of samen met iemand. Je huisarts denkt mee over jouw vraag en helpt met het zoeken van een hulpverlener. Soms heeft de huisarts ook een hulpverlener in dienst: dat heet een praktijkondersteuner.
- Je kunt naar het wijkteam in jouw buurt gaan. Een wijkteam is een team met hulpverleners die meedenkt over jouw vraag. In sommige buurten heet het wijkteam anders, bijvoorbeeld een buurtteam, of een ouder- en kind team. Het wijkteam kan meedenken over jouw vraag, daar hebben ze een opleiding voor gevolgd. Soms kunnen ze je zelf helpen en soms sturen ze jou door.
- Je kunt aan jouw docent of mentor vragen of je kunt praten met een zorgverlener van de school of een jeugdarts. Deze mensen zullen naar je luisteren en kunnen met jou meedenken over welke hulp past bij jou.
Samen zoeken
Misschien heb je op internet gezocht naar hulpverleners. Omdat er zoveel verschillende hulpverleners bestaan is het moeilijk om te weten welke hulpverlener voor jou geschikt is. Het is daarom het beste om (wel of niet samen met je ouders) te overleggen met je huisarts, het wijkteam of school over waar jij het beste terecht kunt. Zoek samen uit of er zorgverleners zijn met ervaring met jouw problematiek. Sommige instellingen zijn gespecialiseerd in een bepaalde stoornis, maar er zijn ook instellingen die verschillende problemen behandelen.
Verwijzing en wachttijden
Voor een afspraak bij de jeugd-ggz heb je altijd een verwijzing nodig. De huisarts, wijkteam, jeugdarts of kinderarts kan jou hierbij helpen. Soms verwijzen ze jou door naar een zorgverlener of organisatie die een wachtlijst heeft. Dan moet je een paar weken of soms maanden wachten voor je terecht kunt. Dat komt omdat er dan veel kinderen en jongeren zijn die deze hulp nodig hebben. Je kunt vragen aan je huisarts, wijkteam of de zorgorganisatie zelf hoe lang de wachttijd is.
Je hebt een afspraak bij een hulpverlener. Dat kan best spannend zijn. Zeker de eerste keer. Wat wil je vragen? Wat wil je vertellen? Hoe bereid je je voor?
Dit zijn tips van andere jongeren:
- Bedenk van tevoren waar je het over wilt hebben. Het helpt om het op te schrijven en dit mee te nemen!
- Als je voor jezelf heel duidelijk maakt waar je mee zit, kun je dit ook goed bespreken met je hulpverlener. Bedenk welke dingen momenteel het meeste spelen. Wanneer je bijvoorbeeld zit met somberheid of paniekaanvallen, kun je voor jezelf bedenken hoe dit jouw leven beïnvloedt. Hoe uit de somberheid zich bij jou? Misschien vind je het moeilijk om dingen te ondernemen of heb je nergens meer plezier in. Misschien heb je soms gedachtes aan de dood. Als je weleens paniekaanvallen hebt, hoe vaak heb je die dan? Hoe zien ze eruit?
- Het kan zijn dat je het lastig vindt om na te denken over wat er bij je speelt, of dat je het niet zo goed weet. Dan is het ook prima om gewoon naar je hulpverlener toe te gaan en samen te kijken naar hoe jouw psychische klachten je leven beïnvloeden en wat je nodig hebt om dat te kunnen veranderen.
- Het kan zijn dat er onderwerpen zijn die regelmatig terugkomen, waarvan jij het moeilijk vindt om er zelf over te beginnen. Daarover kun je afspreken dat je hulpverlener er regelmatig naar vraagt. Hierdoor heb je wel een opening, maar hoef je niet telkens over de drempel om het zelf aan te geven.
- Misschien vind je het lastig om in een gesprek te vertellen waar je over wilt praten. Dan kan het helpen om van tevoren een mail te sturen aan je hulpverlener. Je kunt daarin aangeven wat je wilt bespreken.
- Is het je eerste gesprek? Schrijf op welke praktische vragen je hebt, zoals:
- Wat voor soort behandelingen zijn er voor mij, wat past bij mij?
- Hoe ziet mijn begeleiding/behandeling eruit?
- Hoelang duurt mijn begeleiding/behandeling?
- Ben jij altijd mijn hulpverlener of zijn er ook nog andere hulpverleners?
- Waar kan ik terecht met vragen? Hoe kan ik jou bereiken?
- Waar kan ik terecht als het niet goed met me gaat?
- Wordt er ook iets aan mijn ouders verteld?
- Wat als het niet klikt met je hulpverlener? Dat kan gebeuren. Het is misschien niet makkelijk, maar het is het beste als je dit bespreekbaar maakt. Misschien kunnen jullie een andere aanpak proberen. Als het echt niet klikt met deze persoon, mag je altijd vragen of iemand anders jou kan begeleiden. Een goede relatie met je hulpverlener is belangrijk!
Hieronder staat een lijst met behandelingen waarvan uit onderzoek blijkt dat ze mensen met psychische klachten echt kunnen helpen. Daarnaast zijn er ook nog andere manieren die je helpen om je beter te voelen, die nog niet getest zijn door onderzoekers. Het kan zijn dat jouw behandelaar voor behandelingen uit deze lijst een andere naam gebruikt.
Voor alle therapieën geldt dat ze aangepast worden aan jouw persoonlijke situatie. Jouw behandeling kan dus een beetje verschillen van hoe het hier staat beschreven. Jouw behandelaar zal kijken hoe de therapie bij jou het beste werkt. Soms moet er dan iets aangepast worden.
Psycho-educatie
Je leert over jouw problemen en hoe ze zijn ontstaan. Doordat je er meer over weet, kan je er beter mee om gaan en krijg je meer zelfvertrouwen. Het is onderdeel van elke behandeling.
Gedragstherapie
In gedragstherapie leer je welk effect jouw gedrag heeft en hoe je je gedrag kan aanpassen aan verschillende situaties.
Cognitieve gedragstherapie
Je leert hoe je anders kan denken en je gedragen zodat je leven en de omgang met je omgeving als makkelijker kan gaan ervaren.
EMDR (Eye Movement Desensitisation Reprocessing)
Bij deze therapie moet je een simpele oefening uitvoeren (bijvoorbeeld luisteren naar geluiden uit een koptelefoon) terwijl je ondertussen aan een moeilijke herinnering denkt. Dit zorgt ervoor dat in de toekomst je gedachten en gevoelens over deze moeilijke dingen niet meer zo erg zijn.
Groepstherapie
Praten over je problemen in een groep met anderen die last hebben van dezelfde problemen.
Medicijnen
Medicijnen, zoals een pil of een drankje, kunnen ervoor zorgen dat je anders gaat denken of gedragen en je beter voelt. Elk medicijn kan bijwerkingen hebben. Dat betekent dat je juist van andere dingen last krijgt.
>> Lees meer over medicijnen in Begrijp je medicijn
Motivatiegesprek
Je praat met een hulpverlener over wat er zou gebeuren als je je gedrag verandert. Je praat over de voor- en nadelen ervan. Het is onderdeel van bijna elke behandeling.
Oudertraining
Ook je ouders kunnen leren hoe zij zich anders kunnen gedragen of hoe ze jou kunnen helpen om je beter te voelen.
Psychotherapie
De gesprekken bij psychotherapie gaan over hoe je je voelt en hoe dat te maken heeft met wat je meemaakt of meegemaakt hebt. Je gaat jezelf wat beter leren kennen. Of je ziet in waarom ánderen doen zoals ze doen. Je krijgt steun, soms ook adviezen, of je oefent met dingen die je moeilijk vindt.
Sociale training
Je leert hoe je anders kan omgaan en praten met anderen.
Gezinstherapie
Je leert met je hele gezin om oplossingen te verzinnen voor de problemen die jullie ervaren.
Multi-systeem therapie
Hierbij krijgen jij, je ouders en je omgeving, zoals school, veel verschillende soorten manieren van therapie tegelijk. Het zorgt ervoor dat jij je in elke situatie beter voelt en handiger gedraagt.
Vaktherapie
In deze therapie staat het doen en ervaren centraal. Je kunt direct oefenen met wat je leert. Er zijn verschillende soorten vaktherapie, zoals: dramatherapie, muziektherapie, psychomotorische therapie (PMT), beeldende therapie, danstherapie. Elke therapeut werkt met een bepaald middel, zoals toneel (drama), muziek, beweging en sport (PMT), tekenen, schilderen en knutselen, dans.
Er werken veel verschillende hulpverleners in de jeugd-ggz. De belangrijkste op een rijtje.
De kinder- en jeugdpsycholoog heeft psychologie gestudeerd. Hij/zij weet veel van de verschillende psychische problemen die je kunt ervaren. De kinder- en jeugdpsycholoog doet onderzoeken (praten, tests, vragenlijsten) en geeft therapie.
De kinder- en jeugdpsychiater heeft geneeskunde gestudeerd en is dus een arts. Hij/zij kijkt bij problemen naar hoe je lichaam en hersenen, je denken en voelen, je gedrag en je omgeving hierin meespelen. De kinder- en jeugdpsychiater doet onderzoeken (door met je te praten), kan medicijnen voorschrijven, en geeft soms therapie (meestal in de vorm van een gesprek).
De gezinstherapeut heeft een studie gedaan zoals psychologie. Hij/zij heeft daarna verder geleerd om met gezinnen te kunnen spreken over problemen in het gezin en er samen voor te zorgen dat iedereen goed samenwerkt om die problemen op te lossen.
Verpleegkundigen of sociotherapeuten vind je vooral in de dagbehandeling of opname-afdeling. Bij een dagbehandeling kom je een hele dag langs voor gesprekken of therapie, je blijft niet slapen. Bij opname verblijf je voor een bepaalde periode zowel dag als nacht op een afdeling. Verpleegkundigen en sociotherapeuten helpen je bij de problemen van alledag en zijn een soort mentor voor je.
Psychotherapeuten zijn vaak psychologen of pedagogen of psychiaters die hebben doorgeleerd om anderen te helpen zich beter te voelen en hun doelen te bereiken. Zij hebben bijvoorbeeld veel kennis van problemen die ingewikkeld zijn of al lang duren. En hebben geleerd om bepaalde therapieën te geven.
Gedragstherapeuten zijn vaak psychotherapeuten of psychologen. Ze hebben voor gedragstherapeut geleerd. Dat betekent dat ze je helpen om te zien hoe je je gedraagt, hoe dat misschien anders kan en hoe je er anders over kan denken.
Opleidelingen en assistenten zijn mensen die graag één van het bovenstaande willen worden. Ze hebben gestudeerd, doen een extra opleiding en leren in de praktijk terwijl ze begeleid worden door een ervaren iemand. Uit onderzoek blijkt dat hun hulp net zo goed is als van iemand die het vak al langer doet: Ze zijn preciezer, letten goed op dat ze doen wat door onderzoek bewezen is en doen extra hun best om je te helpen.
De vaktherapeut heeft een speciale opleiding gedaan waar je leert om therapie te geven en tegelijk ook je eigen specialiteit (theater, muziek, bewegen, creatieve activiteiten) toe te passen tijdens de therapie. Zo kan de vaktherapeut bijvoorbeeld opdrachten bedenken waarin je kunt oefenen om met je probleem om te gaan.
Als een bekende met je deelt dat hij een psychische probleem heeft of wel eens gedachten over zelfdoding heeft, dan kan dat heel dubbel voelen. Misschien voel je het aan de ene kant als een eer dat deze bekende je zoiets persoonlijks toevertrouwt en aan de andere kant geeft het je zorgen om die persoon.
Het komt voor dat jongeren vragen wat zij gedeeld hebben geheim te houden. Zij willen dan per se niet dat je dit deelt met een ander. Je wilt de vriendschap niet op het spel zetten en de geheimhoudingsbelofte verbreken door het toch door te vertellen. Maar om meerdere redenen is het niet goed alleen met deze zorgen te blijven rondlopen:
- Een groot geheim als dit bewaren kan (door de stress die dit geeft) slecht zijn voor jouw gezondheid
- Mocht de bekende zichzelf wat aandoen, dan kan het zijn dat je erg veel schuldgevoelens krijgt, omdat je geen hulp hebt gevraagd.
- Een bekende is iemand waar je om geeft en voor zorgt als het moeilijk is, dat betekent dat je die niet in de steek laat als het nodig is. Vaak zijn vrienden je achteraf dankbaar dat je iets voor hen deed toen dat nodig was. Zoek steun bij een vertrouwde volwassenen en bespreek je dilemma. Zoek vervolgens samen hoe je passende ondersteuning voor je vriend of vriendin kan vinden.
Iemand in mijn omgeving denkt aan zelfdoding
Dan is het belangrijk dat je met diegene hierover praat. Dit is misschien geen makkelijk onderwerp. Wat moet je wel zeggen, en wat niet?
- 113 Zelfmoordpreventie geeft tips over welke vragen je kunt stellen en wat je daarna kunt doen. Je kunt ook met 113 contact opnemen: bel op werkdagen tussen 10.00 en 16.00 uur 020 3113 888 of chat met 113.
- Ook MIND geeft tips over wat je kunt doen als je als naaste vermoed dat iemand zelfdoding overweegt.
Als je behoefte hebt aan het delen van ervaringen met andere naasten, dan kun je deelnemen aan naastengroepen:
- Lotgenoot- en Zelfhulpgroepen – Suïcide Preventie Centrum (landelijk)
- Familie en naasten – Arkin (Amsterdam)
- Lotgenotengroepen – Kompassie (Den Haag)
Wat mag je op welke leeftijd? In het Kinderrechtenverdrag is vastgelegd waar kinderen recht op hebben. Naast deze rechten staat in de wet wat kinderen en jongeren mogen of moeten op een bepaalde leeftijd. In de leeftijdsladder kun je per leeftijd opzoeken wat kinderen en jongeren mogen – of soms moeten – doen vanaf een bepaalde leeftijd.
Naar de leeftijdsladder
In de Privacy App Jeugd vind je de antwoorden op veel vragen over jouw recht op privacy, wanneer je te maken hebt met de jeugd-ggz. Elke situatie is anders, dus de app beantwoord niet elke vraag. Jij en je eventuele hulpverleners blijven zelf verantwoordelijk voor de beslissingen die jullie nemen.
Naar de Privacy App Jeugd
Met jongerenpanel De Vraagbaak kun je meedenken over wat er nodig is in de jeugd-ggz. Dit onderzoekspanel bestaat uit een grote groep jongeren en jongvolwassenen, en verzamelt ervaringskennis over mentale gezondheid, psychische kwetsbaarheden en behandeling in de jeugd-ggz en ggz voor jongvolwassenen. Jongeren en jongvolwassenen van 16-30 jaar kunnen zich opgeven voor De Vraagbaak.
>> Ook meedenken over de ggz voor jongeren en jongvolwassenen? Join the team!