Iedereen heeft wel iets wat hij of zij vaak doet, bijvoorbeeld kuchen of vaak dezelfde woorden of klanken gebruiken, zoals ‘ehm’ of ‘zeg maar’. Maar het kan zijn dat je iets hebt wat je meerdere keren op een dag doet. Je hebt bijvoorbeeld het gevoel dat je steeds met je ogen wil knipperen of met je hoofd moet schudden.
Tics kunnen lastig zijn en storen bij de gewone dingen die je op een dag wil doen, zoals naar school gaan of met vrienden afspreken. Ook is het vervelend als je steeds uit moet leggen waarom je zo doet. Er zijn verschillende soorten tics: het kan een beweging zijn of een geluid dat je constant maakt. Het kan ook zijn dat je van beide last hebt.
Voorbeelden van tics:
- Bewegingen: met je ogen knipperen, je neus ophalen, met je hoofd of lichaam schudden, dingen aanraken of gebaren maken.
- Geluiden: kuchen, snuiven, knorren en woorden of zinnen steeds opnieuw zeggen. Het kan ook zijn dat je een scheldwoord steeds opnieuw zegt.
Gilles de la Tourette
Als je meerdere keren op een dag meerdere bewegingen én een geluid maakt, en daar al meer dan een jaar last van hebt, dan noemen we dat Gilles de la Tourette.
Hoe ontstaan tics?
Tics kunnen op jonge leeftijd ontstaan, bij de meeste kinderen tussen de vier en acht jaar. Het is niet bekend hoe tics precies ontstaan. De oorzaak is een mix van verschillende dingen van je ouders, jezelf en uit je omgeving die voor iedereen anders is. Tics kunnen erfelijk zijn, je bent er dan mee geboren. Daarnaast kan het zijn dat er in je omgeving iets gebeurt waardoor je klachten krijgt. In een drukke of spannende tijd kunnen je tics bijvoorbeeld erger worden.
Hoe vaak komt het voor?
Ongeveer 1 op de 10 tot 20 kinderen heeft weleens tics. De ticstoornis Gilles de la Tourette komt minder vaak voor. Ongeveer 1 op de 100 kinderen heeft hier last van.
Gaan tics over?
Bij een deel van de kinderen worden tics minder als ze ouder worden. Soms verdwijnen ze zelfs helemaal. Maar sommige mensen blijven er altijd last van houden. Gilles de la Tourette wordt vaak minder erg als je ouder wordt, maar het gaat meestal niet helemaal over.
Hoe weet je of je tics hebt?
Het kan zijn dat je zelf merkt dat je ergens mee zit of ergens last van hebt. Maar het kan ook zijn dat je ouders of leraren op school dat merken. Vaak zal je dan eerst naar een huisarts of naar het wijkteam in jouw buurt gaan. Als zij denken dat je misschien tics hebt, word je doorgestuurd naar een psycholoog en/of een psychiater. Door gesprekken, testjes en vragenlijsten onderzoeken zij waar je klachten vandaan komen en hoe je daarbij geholpen kan worden. Het kan zijn dat je problemen niet alleen door tics komen, maar ook door andere dingen. Je bent bijvoorbeeld ook vaak heel druk of vindt het moeilijk om op te letten.