Betrouwbare kennis over verslaving in combinatie met een psychisch probleem, speciaal geschreven voor jongeren. Wat is een verslaving? Hoe weet je of je verslaafd bent? Welke behandelingen zijn er?
Een paar biertjes of een pilletje als je uitgaat. Of op z’n tijd een joint. Dat vind je misschien wel gezellig en ontspannend af en toe. Maar wat als je niet meer zonder kan, omdat dingen waar je mee zit erdoor verdwijnen? En wat als je vrienden en ouders opmerken dat je wel heel vaak een biertje neemt, of een sigaret of drugs nodig hebt? Dan kan het zijn dat je een verslaving hebt. Dan heb je dat middel, zoals een glas alcohol of een joint, nodig om je goed te voelen. Misschien komt dat doordat je ook een ander (psychisch) probleem hebt. Verslaving en psychische klachten gaan vaak samen.
De teksten zijn opgesteld in samenwerking met experts en ervaringsdeskundigen. Het Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie houdt deze informatie up-to-date.
Wat is een verslaving?
Veel jongeren drinken wel eens een glas alcohol, of blowen wel eens. Maar als dit heel regelmatig voorkomt en je heel veel gebruikt, kan dit leiden tot een verslaving. Dan vind je het heel moeilijk om bijvoorbeeld geen alcohol te drinken, en dan lukt het ook niet om het te laten staan. Er zijn verschillende middelen die verslavend kunnen zijn, bijvoorbeeld: tabak, alcohol, cannabis, XTC, speed/amfetamine, cocaïne, GHB, heroïne, LSD, maar ook bepaalde medicijnen. Ook gamen kan verslavend werken. Het kan zijn dat je verslaving samenhangt met andere problemen die je hebt: bijvoorbeeld een depressie, autisme, ADHD of een eetstoornis. Zo kan het zijn dat je helemaal niet lekker in je vel zit, of ruzie hebt met je ouders en je beter voelt als je veel alcohol drinkt of drugs gebruikt. Of andersom: dat je door veel te blowen juist een psychose krijgt.
Waar kun je last van hebben bij een verslaving?
- Wennen aan het middel, zodat je steeds meer nodig hebt om hetzelfde effect te bereiken
- Voortdurend het middel gebruiken, ook al veroorzaakt het problemen in je omgeving en voor jezelf
- Je niet lekker voelen als je het middel niet neemt: ontwenningsverschijnselen
- Het moeilijk vinden om het middel niet te nemen
- Je best doen om het middel te krijgen
- Liegen tegen andere mensen over hoe vaak je het middel gebruikt
- Problemen met geld, politie, omgang met verkeerde mensen
- Het gaat minder goed op school, werk of thuis
- Door gebruik van het middel in problematische en gevaarlijke situaties komen
Hoe ontstaat een verslaving?
Een verslaving kan ontstaan doordat je problemen hebt. Onderzoek laat bijvoorbeeld zien dat jongeren die psychische klachten hebben (zoals een depressie, ADHD of angst) meer kans hebben om een verslaving te krijgen. Die klachten kunnen ervoor zorgen dat je middelen als drank of drugs gaat gebruiken om je beter te voelen.
Of misschien heb je moeite om aansluiting te vinden bij je leeftijdsgenoten, en daarom doe je mee als ze roken, drinken of gebruiken. Als je dit steeds vaker gaat doen, kan dit leiden tot een verslaving. Als een verslaving in de familie voorkomt, heb je zelf meer kans om het te krijgen.
Hoe vaak komt het voor?
Van de Nederlandse jongeren is 14,4% verslaafd aan middelen. En 3,8 % heeft een verslaving én een psychisch probleem.
Gaat het over?
Een verslaving kan met een goede behandeling overgaan. Er is een verschil tussen lichamelijke en emotionele verslaving. Wanneer je lichamelijk verslaafd bent kan het zijn dat je bijvoorbeeld gaat zweten of slecht slaapt wanneer je stopt met alcohol drinken. Een voorbeeld van emotionele verslaving is dat je je niet meer prettig kunt voelen zonder alcohol. Dit heeft invloed op je stemming.
De lichamelijke verslaving gaat vaak als eerste over, maar de emotionele verslaving is het moeilijkste om mee om te gaan. Het kan zijn dat je altijd je best moet blijven doen om een middel niet te nemen. Dat is vaker zo als je ook een psychisch probleem hebt.
Het kan bijvoorbeeld moeilijk zijn om niet meer te gebruiken met je vrienden als je net van je verslaving af bent. Je moet zelf de wilskracht hebben om helemaal niks meer te gebruiken. Maar je hoeft het niet alleen te doen. Vraag hulp aan je psycholoog, psychiater of bij een speciaal behandelcentrum of een kliniek.
Hoe weet je of je een verslaving hebt?
Misschien heb je zelf al het idee dat je niet meer zonder een bepaald middel kan. Het kan zijn dat je al hebt geprobeerd te stoppen, maar dat het niet is gelukt. Het kan ook zijn dat je ouders of vrienden merken dat er iets aan de hand is. Vaak zal je eerst naar je huisarts of het wijkteam gaan, om uit te leggen wat er aan de hand is. Deze mensen zullen je als het nodig is doorsturen naar een psycholoog en/of psychiater. Die kan kijken of er sprake is van een verslaving en of die iets te maken heeft met een psychisch probleem. Als je al voor iets anders bij een psychiater komt, vertel hem of haar dan over je verslaving. Door gesprekken, vragenlijstjes en testjes onderzoeken hulpverleners waar je klachten vandaan komen en hoe je daarbij geholpen kan worden. Je hoeft het niet alleen te doen!
Behandeling
Mensen die een verslaving hebben denken vaak zelf dat ze er zo mee kunnen stoppen. Soms lukt dit, maar vaak is er echt behandeling nodig. Dat moet zoveel mogelijk in jouw eigen omgeving gebeuren. Want na de behandeling moet je ook weer in die omgeving verder, zonder de verslaving. Behandeling kan op verschillende manieren.
Psycho-educatie
Je leert wat je problemen precies zijn en hoe ze zijn ontstaan. Zo kan je er beter mee om gaan en krijg je meer zelfvertrouwen.
Gedragstherapie
Zelf kan je door middel van gedragstherapie leren omgaan met een verslaving. Dat betekent dat je leert wat je het beste kan doen in verschillende situaties. Deze therapie gebeurt vaak in een groep.
Familietherapie
Het is belangrijk dat je ouders weten wat er met je aan de hand is en hoe ze daarmee om kunnen gaan. Je ouders leren bijvoorbeeld hoe ze jou bij sommige dingen kunnen helpen. Je leert met je hele gezin om oplossingen te verzinnen voor jouw problemen.
Oudertraining
Meestal leren vooral je ouders wat ze kunnen doen om ervoor te zorgen dat jij je beter voelt. Ze leren dan alleen of in een groep met andere ouders hoe ze jou kunnen helpen. Ze kunnen er bijvoorbeeld voor zorgen dat alles op een dag op een vaste manier en tijd gaat zodat jij goed kan opletten bij wat je doet en niet aan andere dingen denkt.
Jesse (19 jaar) worstelde vanaf zijn tienerjaren met een drugsverslaving. Het jarenlange harddrugsgebruik tastte zijn gezondheid en zijn relatie met de mensen om hem heen aan. Na verschillende pogingen kickte hij af tijdens een intensief traject in Zuid-Afrika. Jesse deelt zijn ervaringen met Brainwiki, en tips voor jongeren die met verslaving worstelen. “Uiteindelijk denk ik dat ik dit allemaal mee heb moeten maken. Het heeft mij heel sterk gemaakt en ik ben nu eindelijk écht mezelf.”
Als kind had ik het al niet zo mee. Thuis had ik altijd ruzie met mijn broer en op school werd ik gepest. Ik had veel moeite met vrienden maken. Een plek waar mij dat wel lukte was de skatebaan. Vanaf het moment dat ik een skateboard kreeg was ik daar elke dag te vinden. Hier leerde ik nieuwe mensen kennen. Verkeerde mensen. Ik was 10 jaar oud toen ik samen met deze mensen mijn eerste joint blowde.
Onoverwinnelijk
Mijn broer, die ik in de tussentijd ook had weten mee te trekken naar de skatebaan, had ook nieuwe vrienden gemaakt. Ook hij kwam met de verkeerde mensen in contact en kreeg daardoor een status die ervoor zorgde dat mensen tegen hem opkeken en bang voor hem waren. En ik was natuurlijk het broertje ván. Waar mensen vroeger op ons neerkeken, werden wij nu gevreesd. We hebben ons altijd zo buitengesloten gevoeld, maar nu hadden we een bepaald soort macht. Dit gevoel was fijn. Ik wilde mij onoverwinnelijk voelen. Iets wat daarbij hielp was cocaïne. Ik was 13 jaar toen ik dit voor het eerst nam. Wat mij zo aantrok aan drugs is dat het niet mocht, dat vond ik cool.
Aggressieproblemen
Waar de cocaïne niet bij hielp waren mijn agressieproblemen. Deze werden nog erger dan ze al waren. Mijn agressieproblemen in combinatie met mijn drugsgebruik zorgden ook op school voor problemen. Ik ben meerdere keren van school gestuurd en ik ging steeds slechter presteren op school. Ook op persoonlijk vlak ging het steeds minder goed met mij. Ik zat elke dag thuis en ging nieuwe drugs zoals GHB proberen. Ik was zwaar depressief en had stemmen in mijn hoofd.
Het roer om, tot…
Toen ik 15 jaar was besloot ik dat het tijd was voor een omslag. Ik had geen toekomst in het leven dat ik toen had en wilde niet langer zo doorgaan. Ik zei mijn foute vriendengroep vaarwel en begon op een nieuwe school. Ik dronk nog wel alcohol en ik blowde, maar het leek allemaal de goede kant op te gaan. Totdat in datzelfde jaar de slagader in mijn hoofd klapte. Dit kan gekomen zijn door mijn overmatige drugsgebruik van vroeger of door de vele klappen tegen mijn hoofd van al het vechten. Ik heb toen allemaal kleine tia’s gehad en heb ontzettend veel geluk dat ik nog leef.
Terugval
In het ziekenhuis werd mij verteld dat ik geen middelen meer mocht gebruiken. Maar mijn overlevingskans was op dat moment zo laag en ik was zo depressief, dat het mij er juist toe aanzette om weer volledig terug te vallen in het drugsgebruik. Ondanks dat heb ik uiteindelijk toch mijn kaderdiploma weten te halen en ben ik naar het MBO gegaan. Hier stopte ik na twee weken mee en toen ben ik weer doorgegaan met zwaar drugsgebruik inclusief lachgas.
Dieptepunt
In de tussentijd kreeg ik ook een vriendin, aan wie ik erg gehecht raakte. Ik hield mijn harddrugsgebruik verborgen voor haar. Ze wist wel dat ik blowde, en daar werd ze op een gegeven moment gek van. Ik werd ontzettend bang om haar kwijt te raken en kreeg daardoor veel paniekaanvallen. Uiteindelijk werd mijn grote angst werkelijkheid en ging het uit. Toen werd ik echt suïcidaal. Ik wilde niet meer leven.
Afkickpoging
Toen ik op het dieptepunt in mijn leven zat, heb ik hulp aangenomen bij Brijder Jeugd. Het afkicken was de eerste dagen heel heftig. Ik had agressieproblemen, psychoses en slaapproblemen. Ik kreeg veel medicatie en mede daardoor ging het na een week wat beter. Mijn eerste opname duurde 13 weken. Direct daarna kreeg ik een terugval samen met een meisje dat ik in de kliniek had leren kennen. In die tijd begon ik weer onwijs veel te gebruiken. Ik kwam weer met mijn oude, verkeerde vrienden in aanraking en was daarmee in korte tijd weer terug bij af. Door al het drugsgebruik kreeg ik uiteindelijk een maagbloeding. Daarmee moest ik opgenomen worden in het ziekenhuis en hier slik ik tot op de dag van vandaag medicijnen voor.
Naar Zuid-Afrika
Na deze ziekenhuisopname besloot ik dat het opnieuw tijd was om aan de bel te trekken. Ik ben toen voor een afkicktraject naar Zuid-Afrika gegaan. Ik zat daar met alleen maar volwassenen. Hier maakte ik een omslag. De methode die zij hanteren is om eerst heel streng tegen je te zijn. Ze zeggen alles wat je fout hebt gedaan en benoemen alles wat je kapot hebt gemaakt. Alles wrijven ze erin. Ook mocht je geen telefoon in de eerste weken van het traject en je mocht geen contact met thuis hebben.
Keerpunt
Nadat ze heel streng tegen je zijn geweest, gaan ze daarna aardiger doen. Ik begon te beseffen hoeveel pijn ik de mensen om mij heen heb gedaan. Dit wilde ik niet meer en dit was voor mij dan ook het échte keerpunt. Toen ik terugkwam heb ik al mijn foute vrienden definitief vaarwel gezegd. Ik heb een nieuw telefoonnummer genomen en al mijn sociale media staat sindsdien op privé. Eenmaal thuis ben ik flink gaan sporten, mij bezig gaan houden met mijn geloof en heb ik familiebanden hersteld. Ik ga sinds kort weer naar school, en ondertussen help ik anderen met hun verslaving of met hun psychische problemen.
Eindelijk mezelf
Uiteindelijk denk ik dat ik dit allemaal mee heb moeten maken. Eerst was ik er depressief over, maar nu ben ik blij dat ik het heb meegemaakt. Het heeft mij heel sterk gemaakt en ik ben nu eindelijk écht mezelf. Waar ik vroeger altijd van mij af moest bijten en macht uit wilde stralen, ben ik nu een onwijze softie. Ik praat over mijn gevoelens en daar ben ik blij mee. Als ik jongeren die op dit moment worstelen met een verslaving tips zou mogen geven, zou ik graag willen zeggen:
Mijn naam is Kim en ik ben 26 jaar oud. Ik heb een verleden in het gebruiken van drugs. Als kind had ik veel mensen om mij heen die rookten. Dit is denk ik ook de reden dat ik op mijn twaalfde begon met roken. Op mijn dertiende kwam ik in aanraking met wiet, omdat mijn vriendengroep en een familielid regelmatig een joint rookten. Het gebruik van wiet werd hierdoor heel normaal voor mij. Mijn thuissituatie was op dat moment onprettig en door het blowen kon ik mijn gevoel uitschakelen.
Dit was tijdens die moeilijke periode ook een erg prettig effect. Vanaf dat moment heb ik tot mijn 16e levensjaar veel geblowd. Rond die leeftijd kwam ik ook in aanraking met harddrugs. Daar waar ik eerst experimenteerde met een ‘kwartje’ van een pil ging het over naar allerlei soorten drugs die met elkaar gecombineerd werden. Dit deed ik samen met vrienden om te kijken wat voor soort effect de verschillende drugs hadden met elkaar. Doorgaan, bijnemen omdat je inkakt, kijken hoever ik kon gaan én vooral maar niets negatiefs voelen. Dit is ook wel een fout gegaan waardoor ik last kreeg van black-outs, trillingen en andere lichamelijke klachten. Tegenover mijn vader ben ik altijd eerlijk geweest over mijn drugsgebruik. Mijn vader was daardoor op de hoogte van wat ik gebruikte. Vandaag de dag had ik graag gewild dat mijn vader toen strengere grenzen hierin had getrokken. Ik kan er nu goed met mijn vader over praten die nu ook toegeeft dat hij wel strenger had kunnen zijn. Wanneer ik met mijn vader en zijn vriendin over die periode spreek schaam ik mij meestal. Ik vraag me dan echt af wat mij bezielde om het zo ver te laten komen.
Wat Kim opvalt tegenwoordig
Sinds ik moeder ben geworden, gebruik ik helemaal geen drugs meer, maar ik snap wel waarom jongeren tijdens feesten en festivals ernaar neigen. Het is mij opgevallen dat jongeren sinds corona een soort van inhaalslag aan het maken zijn als het gaat om feesten en het gebruiken van middelen. Kaarten voor festivals zijn bijvoorbeeld al erg prijzig. Daarnaast zijn de drankjes die daar worden verkocht erg duur. Vóór corona betaalde je één munt (ongeveer drie euro) voor één biertje. Tegenwoordig betaal je er al snel twee munten voor (ongeveer zeven euro). Hierdoor denk ik dat er sneller gegrepen wordt naar drugs om op deze manier zo min mogelijk geld kwijt te zijn tijdens een festival. Het valt mij ook op dat sommige vriendengroepen naar een festival gaan om te gebruiken. Waar andere groepen het laten afhangen van de sfeer van het festival of hun eigen behoeften is het in andere vriendengroepen een gewoonte geworden om dan drugs te gebruiken. Dit gaat soms fout omdat mensen een te hoge dosis nemen en black-outs kunnen krijgen. Ik vraag me dan ook af of jongeren van tegenwoordig überhaupt weten wat ze innemen.
Groepsdruk kan soms ook de reden zijn waarom jongeren gebruiken. Je moet op die leeftijd stevig in je schoenen staan om tegen je vriendengroep in te gaan als je geen drugs wil gebruiken. Ook lijkt de schaamte rondom het gebruiken van drugs te zijn afgenomen. Ik heb een tijdje gewerkt achter de bar van een hardcore feest. Het is een mooie manier om zo’n feest van een andere kant mee te maken. Op een gegeven moment kwam er een man naar de bar toegelopen die een lijntje op de bar maakte en dat tot zich nam. Toch wordt er naar mijn idee op hardcore feesten goed op elkaar gelet. Dat kan bij andere feesten wel anders zijn waar de sfeer snel kan omslaan in ruzies en vechtpartijen.
Het aanbod qua drugs is volgens mij ook aanzienlijk veranderd. Toen ik jonger was, kon ik al op elke hoek van de straat aan wiet komen. Nu zijn er bijvoorbeeld verschillende soorten cocaïne te koop die via scooters snel bij de kopers kunnen komen. Ik denk daarom ook dat je vandaag de dag veel makkelijker aan drugs kan komen.
Tips voor jeugdprofessionals
Ik denk dat het als jeugdprofessional belangrijk is om de gevaren van drugs te benoemen. Door met jongeren in gesprek te gaan over drugs en het eventuele gebruik kom je in zijn of haar belevingswereld. Er kan dan gesproken worden over de afhankelijkheid die drugs met zich mee kan brengen en wat voor invloed dit kan hebben op het sociale leven, op werk of op school. Het is belangrijk dat de jeugdprofessional geen speculaties doet maar dat ze bijvoorbeeld wel kunnen benoemen wat je ziet of opvalt bij de jongeren. Zo kan er bij overmatig gebruik een verstoord dag-/nachtritme, lichamelijke problemen en moeite met slapen ontstaan. Er kan zo een weekend voorbijgaan waarbij iemand vanaf vrijdag niet meer heeft geslapen. Ook kan het opvallen dat de jongeren ineens veel meer geld te besteden heeft. Dit zou door het dealen van drugs kunnen komen. Wanneer een jongere een tijd geen drugs meer gebruikt heeft, kan het zijn dat die last kan krijgen van stemmingswisselingen. Hier zou een jeugdprofessional waakzaam voor moeten zijn.
Ik denk dat het ook belangrijk voor een jeugdprofessional om je bewust te zijn van het snelle en brede aanbod van drugs. Dit lijkt volgens mij ook steeds meer te groeien. Daarnaast zullen sommige factoren rondom het gezin van de jongeren belangrijk zijn om in de gaten te houden. Bijvoorbeeld in welke buurt de jongeren wonen, hoe de thuissituatie eruitziet, of er sprake is van armoede of psychische klachten bij ouders. Ik denk dat de kans groot is dat jongeren door deze omstandigheden het plezier buiten de deur op gaan zoeken waar ouders geen toezicht meer hebben.
Het vaak afzeggen van afspraken met de jeugdprofessional, spijbelen en het vaak weg zijn van huis kan ook een signaal zijn van overmatig drugsgebruik. Het ontwijken van oogcontact kan ook een signaal zijn. Vroeger ontweek ik vaak oogcontact met de jeugdprofessional. Ik had weinig vertrouwen in volwassenen dus keek ik ze niet aan omdat ik mij kwetsbaar voelde. Daarnaast had ik ook een paar therapiesessies bewust geen oogcontact gemaakt omdat ik op dat moment stoned was. Dit kon je dan heel makkelijk aan mijn mimiek en ogen zien.
Afsluiting
“Het is belangrijk voor een professional om de jongere duidelijk te maken wat de gevaren van het gebruiken van drugs zijn. Het heeft niet alleen invloed op de mentale gezondheid maar ook op het sociale leven, op school en op werk. Als een jongere besluit om te stoppen met gebruiken is de steun en aanmoediging van de professional van belang. Benoem dat je trots bent dat diegene de stap heeft gezet. Dat vergroot de intrinsieke motivatie om echt te willen stoppen.”